We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat je onze website zo goed mogelijk beleeft.
Door op 'cookies toestaan' te klikken gaat u akkoord met het gebruik van cookies. Meer informatie
Deze norm is opgesteld voor kleding die bescherming biedt tegen de thermische gevolgen van een elektrische vlamboog. De kleding valt in risico-klasse III, dit houdt in dat ze jaarlijks gecontroleerd moeten worden. De bescherming tegen de gevolgen van 'electric arc' kan op 2 manieren getest worden.
Bij deze testmethodes wordt het doek getest en komt daar één waarde uit. Naast het doek wordt bij beide testmethoden ook een kledingstuk getest. Hierbij wordt geen energetische waarde bepaald, maar het kledingstuk wordt na de blootstelling aan de vlamboog gecontroleerd op mankementen met betrekking tot de naden, sluitingen en alle andere accessoires.
In een boxtest wordt een pop met sensoren geplaatst voor het veroorzaken van een explosie. De explosie richt zich op de veiligheidskleding om vervolgens te beoordelen hoeveel hitte door de kleding komt en of het kledingstuk beschadigd raakt als gevolg van de explosie. Zowel het doek als het gehele kledingstuk worden getest. De gebruiker dient de kleding wel uit kunnen doen na blootstelling aan een vlamboog, dus wordt gekeken of bijvoorbeeld de ritsen en knopen werken zoals zou moeten.
De IEC 61482-1-1: De "Open Arc" Methode maakt gebruik van een open vlamboog, in een middenspanningsbereik (> 1.000V), die met beschermende kleding naar een dummy of staal stof wordt geschoten. Elektroden achter het doek en de beschermende kleding registreren de warmteoverdracht van de vlamboog door de doek/kledingstukken. Hieruit kan bepaald worden of een persoon een tweedegraads verbranding oploopt.
In de eerste stap wordt het doek blootgesteld aan verschillende energieniveaus om een goedgekeurde arc rating te verkrijgen. Deze herziene testmethode wordt nu strikter gecontroleerd en gereguleerd dan voorheen, wat ertoe kan leiden dat eerder verkregen resultaten kunnen afwijken van nieuwe testen. De bescherming in de kleding is echter nog steeds hetzelfde als
voorheen, ondanks het feit dat de Arc Rating soms een lagere waarde heeft na her testen.
In stap twee wordt de beschermende kleding getest met het energieniveau waartoe de doektest uit stap 1 heeft geleid. Een recente is die aan de norm is toegevoegd is dat het geteste kledingstuk een nabrandtijd van maximaal 5 seconden mag hebben om te worden goedgekeurd. Alle tests resulteren in twee verschillende vlamboogclassificaties op basis van de schietresultaten en de Stoll-curve, die wordt gebruikt om de kans te berekenen dat een persoon een brandwond oploopt.
ELIM geeft de Arc Rating aan voor het gehele kledingstuk. Informatie zoals de ATPV en EBT geven meer informatie. Aangezien ELIM de energiewaarde aangeeft waarbij de kans tweedegraads verbranding 0% is, en de ATPV/EBT een rekengemiddelde met een kans van 50% op tweedegraads verbranding, is de ELIM-waarde gebruikelijk lager dan deATPV/ EBT.
De verschillen tussen ELIM en ATPV/EBT benadrukken het dragen van meerdere lagen voor de beste bescherming, zo is het met ARC-gerelateerde onderkleding een extra beschermlaag die brandwonden kan verminderen of voorkomen.
Deze testmethode werdt veelal vroeger op zichzelf gebruikt. Bij deze methode wordt vanuit 1 richting (de box) een vlamboog opgewekt door kortsluiting met 168 kJ (4kA (kiloampère) en 400V) bij klasse 1 of 320kJ (7kA en 400V) bij klasse 2. De vlamboog durt daarbij niet langer dan 500ms. De warmte doorgang wordt gemeten en moet onder de Stoll curve blijven om aan de klasse te voldoen. De Stoll Curve is een tabel die aangeeft bij welke temperatuur en tijd een 2e graads brandwond ontstaat. Tevens wordt beoordeeld op navlammen, gatvormen, smelten en dergelijke.
In tegenstelling tot de Open Arc test is er geen resultaatschaal in de kledingtesten, maar slechts twee niveaus waarop het kledingstuk wel of niet is goedgekeurd. Een kledingstuk met één laag vlamvertragend doek passeert meestal APC 1, zelfs dun t-shirt of overhemddoek. Om APC 2 te halen, is meestal een systeem met twee of drie doeklagen of een gevoerd kledingstuk vereist. Dit maakt het moeilijker om de bescherming aan te passen aan het risico, zonder aan comfort in te boeten.
In Europa werd in het verleden meestal alleen de BOX-test uitgevoerd, hierdoor is vaak alleen de APC klasse 1 of 2 bekend. Sommige merken zoals bijvoorbeeld Tranemo en Portwest tonen bij nieuwere producten al de ELIM waarde, Tranemo toont zelfs de EBT waarde.
De APC klasse wordt als 1 of 2 getoont, ELIM en EBT worden getoont in cal/cm2. We proberen bij alle producten deze klasses erbij te noteren.